Ondersteuning op maat

Indicatoren WMO

In het Utrechts sturingsmodel werken we vanuit een visie, leidende principes, gedeelde waarden, bijbehorende kaders en een kwantitatieve en kwalitatieve informatievoorziening. Passend bij deze manier van sturen, werken we met een drietal basis- of stelselindicatoren:

  • Het bereik: in- en doorstroom van het aantal cliënten
  • De beschikbaarheid: wachttijden en aantal wachtenden
  • De kwaliteit: cliëntervaring.

Deze indicatoren geven ons inzicht in de ontwikkeling van het zorglandschap, en gebruiken we om deze ontwikkelingen te monitoren, te duiden en (bij) te sturen. Naast het gebruik van deze stelselindicatoren benutten we uiteraard ook de andere onderdelen van het Utrechtse sturingsmodel om meer inzicht te geven in de transformatie. Hieronder geven we inzicht in hoe wij in 2020 sturen op deze indicatoren.

Bereik
In 2020 verwachten we een stijging van het aantal klanten bij de buurtteams, onder andere door de vroegsignalering van schulden de ambities van Samen voor Overvecht. Daarnaast verwachten we dat het aantal inwoners dat aangewezen is op aanvullende zorg (maatwerkvoorzieningen) zal stijgen. Dat is in lijn met de verwachte stijging van het aantal klanten dat een beroep doet op de buurtteams en in de breedte op het sociaal domein. Dit komt onder andere door de groei van de stad en de afbouw van intramurale capaciteit in de Wmo, Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg, maar ook het langer zelfstandig thuis wonen van ouderen.

De toelichting op bovenstaande grafiek staat hieronder.

Zie voor een visualisatie bovenstaande prognose waarin die verwachte stijging te zien is. Deze is puur gebaseerd op een model met historische gegevens, dus er wordt dus geen rekening gehouden met lopende of voorgenomen wijzigingen in het beleid, de openstelling van de WLZ voor volwassenen met GGZ problematiek of bijvoorbeeld de decentralisatie MOBW. Kanttekening bij onderstaande prognose is dat de in het verleden behaalde resultaten geen garantie bieden voor de toekomst. Iedere op een model gebaseerde voorspelling is tot op zekere hoogte onnauwkeurig. Anderhalf jaar vooruit voorspellen is voor deze historie nogal ver vooruit, waardoor de onzekerheid groter zal zijn richting eind 2020.

Doel is de groei beheersbaar te houden en de verhouding tussen basiszorg (85%) en individuele begeleiding in de aanvullende zorg (15%) hetzelfde te houden. Dit vraagt van partijen om een goede afweging te maken wat betreft urgentie en scherp te blijven op de mogelijkheden voor de beweging naar voren, oftewel de inzet van lichtere vormen van ondersteuning en zorg voor lopende trajecten.

In dezelfde lijn wordt een groei verwacht van het aantal vragen voor individuele voorzieningen (zoals regiotaxi en HbH). Daarbij monitoren we of de stijging verband houdt met de invoering van het abonnementstarief per 2019. Deze informatie wordt ook meegenomen in een landelijke monitor op de effecten van de invoering van het abonnementstarief voor de eigen bijdrage Wmo.

Met de partijen in de aanvullende zorg en de basiszorg worden de cijfers van instroom en doorstroom geduid en gemonitord. We formuleren gezamenlijke acties om de groei te beheersen en met elkaar de beweging naar voren te versterken.

Beschikbaarheid
Door de groei van het aantal klanten in zowel de basiszorg als de aanvullende zorg, in combinatie met beperkte budgetten, bestaat de kans dat wachttijden voor sommige vormen van ondersteuning gaan oplopen. De buurtteams hebben in 2020 daardoor mogelijk een gemiddeld langere wachttijd dan in 2018.
We monitoren de beschikbaarheid van MO/BW vanuit een nieuw centraal wachtlijstsysteem.

Kwaliteit
Een belangrijke manier om de kwaliteit te meten is door cliëntervaring op te halen. Hiervoor hebben we het instrument Ervaringwijzer ontwikkeld dat op termijn het standaard Wmo-cliëntervaringsonderzoek zal gaan vervangen. Cliënten worden met de Ervaringwijzer gevraagd naar hun ervaringen op de beschikbaarheid (hoe was het contact), de ondersteuning zelf (hoe was de hulp) en het effect van de ondersteuning (wat heeft de hulp opgeleverd). Na pilots bij een aantal aanbieders gaan wij in 2020 met aanbieders en cliëntorganisaties in gesprek over de implementatie van het instrument bij alle aanbieders van ondersteuning en zorg, en voeren wij het gesprek over de resultaten uit de Ervaringwijzer.

De buurtteams gebruiken daarnaast het instrument Wat Telt om op een toegankelijke en gestructureerde wijze met de cliënt de ondersteuningsbehoefte in beeld te krijgen. Op basis van de gegevens uit Wat Telt kan op hoofdlijnen inzicht worden gegeven over de leefdomeinen waarop klanten de belangrijkste ondersteuningsbehoefte hebben.

Het laatste voorbeeld met betrekking tot het meten van kwaliteit is het Panel Meetellen dat onafhankelijk onderzoek uit blijft voeren naar de ervaring en beleving van de kwaliteit onder hun panelleden. In onderling overleg wordt bepaald op welke thema’s onderzoek gewenst is.

Vluchtelingen en nieuwkomers
Wij gaan, als het nieuwe inburgeringstelsel in 2021 van kracht is, de effecten op integratie monitoren. Op dit moment worden de verschillende mogelijkheden daarvoor, lokaal, nationaal en internationaal onderzocht. Het halen van het inburgeringsexamen en vinden van betaald werk zijn belangrijk, maar het gaat ook om maatschappelijke integratie en wat het voor de nieuwkomer betekent om een Utrechtse burger te worden.
De landelijke vreemdelingenvoorziening (LVV) wordt in najaar van 2020 geëvalueerd door Regioplan in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Daarnaast zullen we u zelf berichten wat de resultaten van de Utrechtse LVV zijn met betrekking tot het legaliseren van verblijf, terugkeer, door migratie en het recht op Rijksopvang. Daarbij zullen we u ook informeren over hoe (juridische) begeleiding en activering van de doelgroep bijdragen aan het vinden van een oplossing en mensen niet met onbekende bestemming uit het oog te verliezen.