Wat mag het kosten?

Wat mag dat kosten?

x € 1.000

Rekening 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Baten

Onroerendezaakbelasting

97.832

99.927

99.865

99.865

99.865

99.865

Budgetstructuur Leidsche Rijn

0

0

0

0

0

0

Precario-, toeristen- en hondenbelasting

4.122

4.626

4.626

4.626

4.626

4.626

Uitkering gemeentefonds

687.970

722.729

752.923

751.156

754.535

756.519

Dividenden

2.938

1.346

1.346

1.346

1.346

1.346

Langlopende geldleningen

4.132

545

430

366

350

350

Overige stelposten

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

796.993

829.173

859.190

857.359

860.722

862.706

Lasten

Onroerendezaakbelasting

5.495

5.245

5.245

5.245

5.245

5.245

Budgetstructuur Leidsche Rijn

0

-2.643

-1.610

-119

-119

-119

Precario-, toeristen- en hondenbelasting

315

283

283

283

283

283

Uitkering gemeentefonds

0

0

0

0

0

-518

Dividenden

0

0

0

0

0

0

Langlopende geldleningen

474

-3.021

-3.816

-5.370

-5.356

-5.418

Overige stelposten

280

6.593

27.554

19.692

14.792

13.692

Onvoorzien

2

159

159

159

159

159

Totaal lasten

6.566

6.616

27.816

19.890

15.004

13.324

Saldo baten en lasten

790.427

822.557

831.374

837.468

845.717

849.381

Mutaties reserves

Toevoeging reserves

28.274

39.742

12.548

7.998

19.552

566

Onttrekking reserves

45.721

46.622

64.312

11.201

8.908

0

Geraamd resultaat

807.875

829.437

883.138

840.672

835.073

848.815

Onroerendezaakbelasting
De onroerende-zaakbelastingen worden nader toegelicht in de paragraaf lokale heffingen .

In de baten voor 2020 en verder is nog niet het aandeel van het ondernemersfonds opgenomen. Op 18 juli 2019 is besloten om het ondernemersfonds ook na 2019 voor te zetten. De begroting wordt hierop bij de technische wijziging aangepast.

Precario-, toeristen- en hondenbelasting
De precario-, toeristen- en hondenbelasting worden nader toegelicht in de paragraaf lokale heffingen

Conform de beleidslijn vastgelegd in de Nota lokale heffingen worden de tarieven voor de hondenbelasting en de precariobelasting met niet meer dan het inflatiecijfer verhoogd.

Uitkering gemeentefonds
De algemene uitkering 2020 neemt ten opzichte van 2019 met 30,194 miljoen euro toe. Deze toename wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • extra middelen als gevolg van taakmutaties
  • extra middelen ten behoeve van Decentralisatie-uitkeringen
  • extra middelen ten behoeve van Integratie-uitkeringen

Voor de jaren 2021 en verder blijft de algemene uitkering redelijk stabiel.

Dividenden
Gemeente Utrecht bezit aandelen in een drietal NV's, te weten de BNG Bank NV, Vitens NV en de Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel NV. Deze aandelen geven recht op een jaarlijkse uitkering die gekoppeld is aan de door de NV gerealiseerde winst (BNG, Vitens) of gerelateerd is aan de omvang van het eigen vermogen (Stadsherstel).
De dividenden voor deze drie deelnemingen tezamen worden stabiel geraamd op 1,346 miljoen euro.

Langlopende geldleningen
Zie ook paragraaf Financiering .

De rentebaten nemen af als gevolg van aflossingen op verstrekte leningen.
De rentelasten bestaan uit de volgende componenten:

  • de externe rentelasten op lange en korte opgenomen financiering
  • plus de interne rentelasten over eigen vermogen en voorzieningen
  • minus de aan activa en grondexploitaties toegerekende rentelasten (negatieve lasten)

Omdat de toegerekende rentelasten hoger zijn dan de in- en externe rentelasten vertoont deze post een negatief saldo. Een negatieve last is te duiden als een opbrengst. Deze negatieve last neemt de komende jaren toe doordat er aanvullende investeringen worden gedaan waaraan rente wordt toegerekend. Naar verwachting is deze toegerekende rente hoger dat de rentelasten van de benodigde aanvullende financiering.

Aan activa wordt 2% rente toegerekend, dit met uitzondering van grondexploitaties; daarvoor gelden specifieke rekenregels die leiden tot een iets lager percentage dan 2%.

Stelpost budgetstructuur Leidsche Rijn
Op deze stelpost wordt jaarlijks aan de hand van de groei van Leidsche Rijn budget opgebouwd ter dekking van kapitaallasten en overige eigenaarslasten van maatschappelijke voorzieningen in Leidsche Rijn. De meeste voorzieningen zijn inmiddels gereed of in aanbouw. Hetzelfde geldt voor nog in te richten openbare ruimte in verschillende gebieden in Leidsche Rijn. De ruimte die jaarlijks in de begroting ontstaat als gevolg van de groei van de stad bestemmen wij voor uitgaven in verband met de groei van de stad. Hiervoor hanteren wij vanaf 2019 een nieuw groeikader conform besluit bij Voorjaarsnota 2018. Om ervoor te zorgen dat Leidsche Rijn kan worden afgebouwd blijft de frictie doorlopen in het nieuwe groeikader. Op het moment dat een voorziening in gebruik wordt genomen, komt het benodigde budget ten laste van deze stelpost.

Het begrote saldo van de stelpost budgetstructuur Leidsche Rijn is in 2020 per saldo 1,033 miljoen euro gunstiger dan in 2019. Dat wordt als volgt verklaard:
Een gunstig effect van 2,538 miljoen euro hebben de volgende mutaties:

  • De frictiekosten 2019 van onderhoud aan gereedgekomen weg-, groen en waterprojecten in diverse deelgebieden van Leidsche Rijn en voor tijdelijke huur van onderwijshuisvesting en gymvoorzieningen zijn in 2019 gedekt voor een totaalbedrag van 0,951 miljoen euro
  • In 2019 zijn de kosten van eerste inrichting van schoollokalen gedekt conform referentiekader voor een bedrag van 0,587 miljoen euro. Voor 2020 en verder zijn deze kosten nog niet in de begroting verwerkt.
  • Conform besluit bij Voorjaarsnota 2019 is vanaf 2020 structureel 1,0 miljoen euro toegevoegd uit de middelen voor groei van de stad.
  • Daarentegen neemt het gunstige effect af met 1,505 miljoen euro doordat:
  • De frictiekosten 2020 van onderhoud aan gereedgekomen weg-, groen- en waterprojecten via deze stelpost gedekt zijn met een bedrag van 1,231 miljoen euro.
  • In 2020 de huur van tijdelijke onderwijshuisvesting en gymvoorzieningen in diverse deelgebieden via deze stelpost gedekt is met een bedrag van 0,260 miljoen euro.
  • De kapitaallasten van natuurspeeltuin de Hoef zijn conform referentiekader gedekt; in 2020 voor het eerst twaalf maanden, waardoor de kosten 0,014 miljoen hoger waren dan in 2019.

Het begrote saldo in 2021 is 1,491 miljoen euro gunstiger dan dat van 2020. Het verschil betreft het hiervoor genoemde frictiebudget 2020 bestemd voor onderhoud van gereedgekomen weg-, groen en waterprojecten in diverse deelgebieden van Leidsche Rijn (1,231 miljoen euro) en de huur voor tijdelijke huisvesting (0,260 miljoen euro). Voor 2021 en verder zijn deze kosten nog niet in de begroting verwerkt.

De door frictie ontstane nadelen worden na afloop van het jaar verrekend met de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn. De verrekening met deze reserve is reeds gerealiseerd voor het jaar 2018.

Overige stelposten
Op de overige stelposten staan bedragen die nog moeten worden verdeeld over de inhoudelijke programma’s. Niet benutte algemene stelposten vallen na afloop van het betreffende jaar vrij in het jaarresultaat.

De stand van de overige stelposten is in 2020 20,961 miljoen euro hoger dan in 2019. De verhoging wordt als volgt verklaard:

  • In 2019 bedraagt de bij indexering nog niet in de begroting verwerkte reservering voor loon- en prijscompensatie 3,960 miljoen euro en in 2020 24,231 miljoen euro, onder aftrek van de aanvullende indexatie (0,010) van het onderhoudsbudget voor het stadskantoor. Het verschil betekent een verhoging van de stelpost met 20,261 miljoen euro.
  • Voor de opgave Werkbeweging is conform Voorjaarsnota 2019 (pagina 11) in 2019 1,0 miljoen euro gereserveerd en 2,0 miljoen euro voor 2020 en 2021. Het verschil betekent een verhoging van de stelpost met 1,0 miljoen euro.
  • In 2019 bedraagt de incidentele verlaging van de intensivering uit het coalitieakkoord conform Voorjaarsnota 2019 2,1 miljoen euro en in 2020 2,4 miljoen euro. Het verschil betekent een verlaging van de stelpost met 0,3 miljoen euro.

De overige stelposten dalen in 2021 met 7,862 miljoen euro ten opzichte van 2020. Dit wordt als volgt verklaard:

  • Bij de Voorjaarsnota 2019 is een bezuinigingstaakstelling begroot van 9,0 miljoen euro vanaf 2021. Door deze taakstelling nemen de lasten met 9 miljoen euro af. De lasten van deze stelpost dalen daarom met hetzelfde bedrag.
  • De incidentele verlaging van de intensivering uit het coalitieakkoord conform Voorjaarsnota 2019 bedraagt in 2020 -2,4 miljoen euro en in 2021 -1,2 miljoen euro. Het verschil betekent een verhoging van de stelpost met 1,2 miljoen euro.
  • Een verlaging met 0,062 euro vanaf 2021 betreft een ingezet restant begrotingsruimte.

De overige stelposten dalen in 2022 met 4,9 miljoen euro ten opzichte van 2021. Dit wordt als volgt verklaard:

  • De reserveringen voor de opgave Werkbeweging conform Voorjaarsnota 2019 pagina elf bedraagt in 2021 nog 2,0 miljoen euro en vervalt vanaf 2022.
  • De incidentele verlaging van de intensivering uit het coalitieakkoord conform Voorjaarsnota 2019 bedraagt in 2021 -1,2 miljoen euro en in 2022 -0,1 miljoen euro. Het verschil betekent een verhoging van de stelpost met 1,1 miljoen euro.
  • De structurele bezuinigingstaakstelling uit voorjaarsnota 2019 loopt in 2022 ten opzichte van 2021 op met 4,0 miljoen euro en komt daarmee uit op een totaal van 13,0 miljoen euro. De lasten van deze stelpost dalen daarom met hetzelfde bedrag.

De daling van de overige stelposten in 2023 ten opzichte van 2022 met 1,1 miljoen euro betreft een toename van de verlaging van de intensivering uit het coalitieakkoord: van -0,1 miljoen euro in 2022 naar -1,2 miljoen euro in 2023.

Toevoegingen en onttrekkingen reserves

Begrote mutaties 2020

x € 1.000

  • Verevening tussen jaren bij Voorjaarsnota 2016

11.144

  • Verevening tussen jaren bij Voorjaarsnota 2017

-4.453

  • Verevening tussen jaren bij Voorjaarsnota 2018

-15.221

  • Verevening tussen jaren bij Voorjaarsnota 2019

-21.904

  • Verevening tussen jaren (kasschuif) Mobiliteit

-22.500

  • Verevening programma inclusieve stad/tolerantie (MO)

100

  • Renteomslag van 4% naar 2% (VJN 2018)

1.025

  • Inzet groei toeristenbelasting voor evenementen

-200

  • Niet realiseren voordeel plan- en VATkosten grondexploitatie  

-34

  • Dekking voor hogere kosten RUD

-21

  • Suppletie subsidie stadsschouwburg via ADR t/m 2028

40

  • Suppletie subsidie centraal museum via ADR t/m 2032

201

  • Suppletie subsidie bibliotheek via ADR t/m 2031

38

  • Suppletie subsidie Stichting Utrecht natuurlijk t/m 2034

41

Begrote mutaties 2021

x € 1.000

  • Verevening tussen jaren bij Voorjaarsnota 2018

-3.096

  • Verevening tussen jaren bij Voorjaarsnota 2019

-6.775

  • Verevening tussen jaren (kasschuif) Mobiliteit

2.000

  • Verevening programma inclusieve stad/tolerantie (MO)

100

  • 2e fase jaarbeursplein vanuit grondexploitatie

3.000

  • Dekking amendement via algemene dekkingsreserve

-520

  • renteomslag van 4% naar 2% (VJN 2018)

2.480

  • Suppletie subsidie stadsschouwburg via ADR t/m 2028

70

  • Suppletie subsidie centraal museum via ADR t/m 2032

201

  • Suppletie subsidie bibliotheek via ADR t/m 2031

147

  • Suppletie subsidie Stichting Utrecht natuurlijk t/m 2034

41

Verbonden partijen

Verwachte bijdrage van de Bank Nederlandse Gemeenten is 0,9 miljoen euro.
Verwachte bijdrage van N.V. Vitens
is 0,4 miljoen euro.
Verwachte bijdrage van NV Maatschappij tot Stadsherstel Utrecht
is 0,046 miljoen euro.
Geen bijdrage verwacht van de N.V. REMU-Houdster .
Verwachte bijdrage van BghU is 5,635 miljoen euro.

ga terug